Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitprinten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afdrukken)
print
printi
🔗 Dolf Blokhuijs printte boven in zijn kantoor een lijst uit van alle echtscheidingen die hij momenteel had lopen.
(afdrukken; drukken)
presi
(afdrukken)
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

DutchEnglish
uitprinten print out
printen print; print out
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in