Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word speelhol

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(diepliggend)
enkaviĝinta
(ingevallen)
🔗 Zij verschool zich in een grote, holle eik.
kaveca
(holte; uitholling)
cavity
(holte; krocht; spelonk);
cavern
;
(gat; holte);
cavity
; ;
(concaaf; holrond)
concave
🔗 Zij sprongen eruit en begonnen met een stevige pas de zanderige bodem van de holle weg af te lopen.
malmasiva
🔗 Ik begon hierop te kloppen en uit het geluid bleek dat het voetstuk hol was.
(ledig; leeg; lens);
🔗 Dan zal dit kleinood dienen om zijn hol gepraat wáár te maken.
(doen; optreden; vertonen); ;
(uitvoeren);
enact
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken.
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen.
(vertolken)
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.”
ludi la rolon de

DutchEnglish
speelhol gambling‐den
hol billowy; blatant; burrow; cave; cavern; cavernous; cavity; concave; covert; den; hang‐out; haunt; hole; hollow; kennel; lair; lodge; sunken; arse; ass; empty
spelen act; be at play; disport; do; enact; gamble; game; perform; play; play out; render; toy; trifle; twiddle; sport; touch; play the part of