English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word enact

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
enact
(decree)
; ;
enact
(legalize)
;
leĝigi
enact
(play)
(take action; move; perform); ; ; ;
🔗 My office acted properly in every aspect of the investigation.
(action; deed; move; step);
🔗 The girls told of men coming in off the street and the girls having to perform sexual acts.
(perform);
(be effective; have effect; impact; impinge; work; avail; be efficacious; exert; have an effect; produce an effect)
(action; accomplishment; deed; measure);
🔗 And what are the usual penalties for my act?
(deed; bill);
(behave; conduct oneself)
🔗 The truth is that Trump’s attempt to act as though everything is totally normal and there is no need to alter our routines has failed.
(serve; attend); ; ;
(appear; seem; look); ; ; ;
(do)
🔗 Act as adults for once, and accept facts.
enactment
wettiging
enactment
(playing)
;
reenact
(introduce; present; offer; perform; play; render; represent; constitute; tender; lodge; serve up)
; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ;
reenact
(repeat; reiterate)

EnglishDutch
enact bepalen; opvoeren; spelen; tot wet verheffen; uitvaardigen; vaststellen
be enacted zich afspelen
the provisions enacted by law het bij de wet bepaalde
act act; acteren; akte; bedrijf; conférence; daad; dissertatie; doen; fungeren; handelen; handeling; iets doen; in actie komen; inwerken; naar buiten brengen; nummer; optreden; opvoeren; proefschrift; spelen; spelen voor; te werk gaan; toneelspelen; verhandeling; werken; wet
enactment bepaling; opvoering; uitvaardiging; vaststelling; verordening
reenact naspelen; reconstrueren; weer van kracht worden