Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word maatstaf

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(criterium);
🔗 Naar de maatstaven van Ancelstierre was Belisaere natuurlijk niet echt een grote stad.
(kameraad; kornuit; makker; gabber);
companion
;
🔗 En u wilt niet zeggen wie uw maat is?
(gezel; kameraad; kornuit; makker; metgezel; partner)
companion
; ;
🔗 Gerrit had wel gemerkt dat zijn oom even aarzelde voordat hij zij dat zijn maats wel te vertrouwen waren, maar hij zei niets.
(grootte; mate)
measure
;
measurement
;
🔗 Wanneer Washington en zijn staf gemeend mochten hebben dat ze al door genoeg moeilijkheden geplaagd waren geweest, dan moesten zij wel tot de ontdekking komen dat zij zich vergist hadden toen de schutters uit Pennsylvania, Virginia en Maryland het kamp kwamen binnenstromen.
🔗 Ik had een staf nodig.
🔗 De Britse medische staf die de militairen begeleidt tijdens de vierdaagse, houdt de tentgenoten van de vrouwelijke militair nauwlettend in de gaten.

DutchEnglish
maatstaf benchmark; criterion; gauge; measure; measuring‐rod; rate; rule; scale; standard; yardstick
een andere maatstaf aanleggen apply another standard
naar deze maatstaf by this standard; measured by this standard; at this rate
maat admeasurement; beat; buddy; fellow; fitting; gauge; mate; maty; measure; measurement; moderation; number; partner; tempo; workmate; scantling; size; time; bar; metre; comrade; companion; yoke‐fellow
staf baton; headquarters; mace; rod; staff; stick; sceptre