English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word workmate

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(match; pair)
pariĝi
(have sexual intercourse)
gemeenschap hebben
sekskuniĝi
(friend)
(wife; spouse);
(husband; spouse);
(couple; match; pair; unite)
parigi
(co‐sponsor; crony)
(checkmate);
(control; operate; enable; implement; actuate)
(labour);
🔗 I’m working for Sladen.
(labour);
🔗 Work started in 1907 and the building was completed in 1908.
;
🔗 Some people have referred to that as a work of fiction
(act; be effective; have effect; impact; impinge; avail; be efficacious; exert; have an effect; produce an effect)
uitwerking hebben
;
🔗 The forces of society work against you.
(cultivate; farm; grow); ;
(carve; sculpture; sculp); ;
skulpti
(cope with)
(exploit; utilize; leverage; take advantage of)
(ferment; rise);
(knead)

EnglishDutch
workmate collega; maat; medearbeider
mate gabber; gezel; gezellin; helper; huwen; in de echt verenigen; kameraad; kornuit; laten paren; levensgezel; levensgezellin; maat; maatje; makker; mannetje; mat; mat zetten; metgezel; metgezellin; paren; schaakmat; schaakmat zetten; stuurman; verenigen; vriend; vrind; wijfje; zich verenigen
work aanrichten; arbeid; arbeiden; bedienen; bereiden; bewerken; boekwerk; doen; doorwérken; exploiteren; functioneren; gewrocht; gisten; ontginnen; uitwerking hebben; werk; werken; werkstuk