Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gelijkspelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(effen; vlak); ;
smooth
(even; evenzeer; gelijkelijk); ;
(eender; egaal; gelijkmatig); ;
level
🔗 Geen twee waren gelijk.
(effen; glad)
smooth
(tegelijk; tevens)
at the same time
(evenals)
according as
tiel, kiel
(als; zoals);
🔗 Zodra wij iets meer weten, zullen we het aan de politie mededelen, gelijk onze plicht is.
(doen; optreden; vertonen); ;
(uitvoeren);
enact
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken.
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen.
(vertolken)
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.”
ludi la rolon de

DutchEnglish
gelijkspelen draw
gelijk smooth; alike; as; coequal; commensurate; equal; equally; even; evenly; flush; identic; identical; level; like; uniform; same; together; similar; equivalent; right; similarly; at the same time
spelen act; be at play; disport; do; enact; gamble; game; perform; play; play out; render; toy; trifle; twiddle; sport; touch; play the part of