Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord trouwgewaad
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(dracht; kostuum; pak) | ; | |
🔗 Noem mij een aantal, monnik, of uw gewaad zal u slecht beschermen. | ||
(kleding; kleed) | ; | |
🔗 Hij keek verlangend naar de verlichte kamer en dook huiverend wat dieper in zijn gewaad. | ||
(in de echt verbinden; uithuwen) | ; | |
(in het huwelijk treden) | get married ; ; | |
🔗 Je zuster trouwt deze winter. | ||
(in de echt verbinden; uithuwen; tot vrouw nemen) | ; ; take to wife | |
(in het huwelijk treden; huwen) | get married ; ; | |
🔗 Het was dan ook in Rolands eigen belang spoedig te trouwen en voor een erfgenaam te zorgen. | ||
(in het huwelijk treden) | get married ; ; | |
🔗 Dat hoort zo, en dat heb je beloofd toen we trouwden. | ||
(in de echt verbinden) | ; | |
(huwen met) | get married to | |
🔗 Waarom trouw je haar dan niet? | ||
(huwen met) | get married to | edziniĝi al |
🔗 Ze heeft hem natuurlijk om zijn geld getrouwd en denkt aan niets anders dan aan kleren en juwelen. |
Nederlands | Engels |
---|---|
trouwgewaad | ⇆ wedding dress |
gewaad | ⇆ apparel; ⇆ costume; ⇆ garment; ⇆ habiliment; ⇆ dress; ⇆ garb; ⇆ vesture |
trouwen | ⇆ get married; ⇆ lead to the altar; ⇆ make a match; ⇆ marry; ⇆ wed; ⇆ splice; ⇆ settle down to married life; ⇆ settle down in life; ⇆ take to wife |