Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord schoen

Engels/Nederlands
Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Mooie schoenen droeg ze.
(aanrekenen; toedichten; toerekenen; toeschrijven; wijten; ten laste leggen);
hold against
;
impute
;
ascribe
;
attribute
;
🔗 Welke misdaden willen ze me nu in de schoenen schuiven?
mountaineering boot
🔗 De moordenaar droeg weer handschoenen.
child’s shoe
infanŝuo
galosh
;
overshoe
🔗 Zou het mogelijk zijn, denk je, een paar overschoenen te pakken te krijgen?
schoencrème
(schoensmeer)		; ;
blacking
;
nugget
schoenhoorn
(schoenlepel)
shoehorn
;
shoe‐lift
(schoenmaker)
🔗 Chantilly was een gewezen schoenlapper uit de rue Saint‐Denis, die een hartstocht voor het toneel had opgevat en zich aan de rol van Xerxes in de gelijknamige tragedie van Crébillon had gewaagd, maar daarmee slechts spot had geoogst.
schoenlepel
(schoenhoorn)
shoehorn
;
shoe‐lift
;
;
(schoenlapper);
schoenpoetser
bootblack
schoenpoetser
shoeblack
;
bootblack
schoensmeer
(schoencrème)
blacking
schoenveter
shoe‐lace
schoenwinkel
schoenzool
(zool)

NederlandsEngels
schoen⇆ boot; ⇆ shoe
afgetrapte schoenen⇆ boots down at heel
buiten de schoenen gaan lopen⇆ get too big for one’s boots; ⇆ grow too big for one’s boots
buiten de schoenen gaan lopen van verwaandheid⇆ get too big for one’s boots; ⇆ grow too big for one’s boots
daar wringt ’m de schoen⇆ that’s where the shoe pinches; ⇆ that’s the rub
de stoute schoenen aantrekken⇆ take one’s courage in both hands; ⇆ pluck up courage
het hart zonk hem in de schoenen⇆ his heart sank; ⇆ his heart sank into his boots; ⇆ his spirits sank; ⇆ his courage failed him
iemand iets in de schoenen schuiven⇆ lay something at somebody’s door; ⇆ impute something to somebody; ⇆ pin something on somebody
in iemands schoenen staan⇆ be in somebody’s shoes
men moet geen oude schoenen weggooien voor men nieuwe heeft⇆ one should not throw away old shoes before one has got new ones
met loden schoenen⇆ heavy‐footed; ⇆ with leaden feet
met lood in de schoenen⇆ with leaden feet
naast zijn schoenen lopen⇆ suffer from a swelled heart
op een schoen en een slof⇆ on a shoestring; ⇆ beggarly
op zijn laatste schoenen lopen⇆ be on one’s last legs
vast in zijn schoenen staan⇆ stand firm in one’s shoes
weten waar de schoen wringt⇆ know where the shoe pinches
wie de schoen past, trekke hem aan⇆ whom the cap fits, let him wear it
bergschoen⇆ mountaineering boot
golfschoen⇆ golf shoe
gymnastiekschoen⇆ athletic shoe; ⇆ gym shoe; ⇆ pump; ⇆ sneaker
handschoen⇆ gage; ⇆ gauntlet; ⇆ glove
kinderschoen⇆ child’s shoe
lakschoen⇆ patent leather shoe
overschoen⇆ galosh; ⇆ gumshoe; ⇆ overshoe
plateauschoen⇆ platform shoe
puntschoen⇆ pointed shoe
rijgschoen⇆ lace‐shoe; ⇆ lace‐boot; ⇆ lace‐up boot; ⇆ laced shoe
schaatsschoen⇆ skating boot
schoeien⇆ shoe
schoenborstel⇆ blacking‐brush; ⇆ shoebrush
schoencrème⇆ shoe‐polish; ⇆ shoe cream
schoenenfabriek⇆ footwear factory
schoenenwinkel⇆ shoe shop
schoenfabriek⇆ footwear factory
schoengesp⇆ shoe‐buckle
schoenhoorn⇆ shoehorn; ⇆ shoe‐lift
schoenlapper⇆ cobbler; ⇆ shoemender
schoenleer⇆ shoe‐leather
schoenleest⇆ last; ⇆ shoe‐last
schoenlepel⇆ shoehorn; ⇆ shoe‐lift
schoenmaat⇆ shoe size
schoenmaker⇆ cobbler; ⇆ shoemaker; ⇆ shoemender
schoenpoets⇆ shoe‐polish; ⇆ shoeblack; ⇆ blacking
schoenpoetser⇆ bootblack; ⇆ shoeblack; ⇆ boots
schoenriem⇆ latchet; ⇆ strap of a shoe
schoensmeer⇆ blacking; ⇆ boot‐polish; ⇆ shoe‐polish; ⇆ shoeshine
schoenveter⇆ bootlace; ⇆ shoe‐lace; ⇆ shoestring
schoenwinkel⇆ shoe shop; ⇆ shoe store
schoenzool⇆ sole of a shoe; ⇆ sole
skischoen⇆ ski boot
sneeuwschoen⇆ snowshoe
strandschoen⇆ beach shoe; ⇆ sand‐shoe
tennisschoen⇆ tennis shoe
voetbalschoen⇆ football boot
wandelschoen⇆ walking shoe