Informatie over het woord schoenmaker (Nederlands → Esperanto: ŝuisto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈsxumakər/
Afbrekingschoen·ma·ker
Geslachtmanlijk
Meervoudschoenmakers

Vertalingen

Deensskomager
DuitsSchuhmacher; Schuster
Engelsshoemaker; cobbler
Esperantoŝuisto
Franscordonnier
Italiaanscalzolaio
Latijncalceolarius
Noorsskomaker
Papiamentssapaté
Portugeessapateiro
SaterfriesSkouster
Schots-Gaelischgrèasaiche
Spaanszapatero
Tsjechischobuvník; švec
Westerlauwers Friesskuonmakker