Informatie over het woord handschoen (Nederlands → Esperanto: ganto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɦɑntsxun/
Afbrekinghand·schoen
Geslachtmanlijk
Meervoudhandschoenen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
handschoentjehandschoentjes

Voorbeelden van gebruik

Ze begon haar handschoenen aan te trekken.
De moordenaar droeg weer handschoenen.

Vertalingen

Catalaansguant
Deenshandske
DuitsHandschuh
Engelsglove
Engels (Oudengels)glof
Esperantoganto
Faeröershandski; vøttur
Finshansikas
Fransgant
Hongaarskesztyű
Jiddischהענטשקע
Noorshanske
Papiamentsanskun; hanskun; wante
Poolsrękawiczka
Portugeesluva
Roemeensmănușă
SaterfriesHondske; Wonte
Spaansguante
Swahiliglavu; glovu
Tsjechischrukavice
Turkseldiven
Westerlauwers Friesmof
Zweedshandske