Informatie over het woord aanbrengen (Nederlands → Esperanto: adapti)

Synoniemen: aanpassen, adapteren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈambrɛŋə(n)/
Afbrekingaan·bren·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) breng aan(ik) bracht aan
(jij) brengt aan(jij) bracht aan
(hij) brengt aan(hij) bracht aan
(wij) brengen aan(wij) brachten aan
(jullie) brengen aan(jullie) brachten aan
(gij) brengt aan(gij) bracht aan
(zij) brengen aan(zij) brachten aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aanbrenge(dat ik) aanbrachte
(dat jij) aanbrenge(dat jij) aanbrachte
(dat hij) aanbrenge(dat hij) aanbrachte
(dat wij) aanbrengen(dat wij) aanbrachten
(dat jullie) aanbrengen(dat jullie) aanbrachten
(dat gij) aanbrenget(dat gij) aanbrachtet
(dat zij) aanbrengen(dat zij) aanbrachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng aanbrengt aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aanbrengend, aanbrengende(hebben) aangebracht

Vertalingen

Albaneesadaptoj
Catalaansadaptar
Duitsadaptieren; anpassen; angleichen; anfügen; daneben anordnen; außerdem anordnen
Engelsadapt
Esperantoadapti
Faeröerslaga til
Fransadapter; ajuster
Hongaarsilleszt
IJslandsaðlagast
Italiaansadattare; aggiustare
Nederduitsanpassen
Papiamentsadaptá
Portugeesacomodar; adaptar; ajeitar; ajustar
Roemeensfixa; monta
Saterfriesadaptierje; anpaasje
Spaansacomodar; adaptar
Westerlauwers Friesoanbringe; oanpasse; ôfstimme