Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord onrust

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
onrust (agitatie; opschudding)	commotion ; agitation ; unrest	agitiĝo
onrust	balance ; fly	balanciero
onrust (gejaagdheid)	agitation ; alarm ; restlessness	malkvieteco
🔗 Bevangen door onrust stond hij op en opende het venster.
onrustbarend	unsettling	malkvietiga
rust (pauze)	break ; pause ; respite ; interval	paŭzo
rust	repose ; rest	ripozo
🔗 Het paard had rust nodig.
rust (bedaardheid; gerustheid; kalmte; rustigheid)	tranquillity	trankvileco
🔗 Maar ik vond geen rust.
rust (kalmte; rustigheid; stilte)	calm ; quiet ; quiescence ; tranquillity	kvieto

Nederlands	Engels
onrust	⇆ agitation; ⇆ alarm; ⇆ balance; ⇆ commotion; ⇆ discomposure; ⇆ disquiet; ⇆ disquietude; ⇆ ferment; ⇆ fermentation; ⇆ fidget; ⇆ fly; ⇆ inquietude; ⇆ perturbation; ⇆ regulator; ⇆ restless child; ⇆ restlessness; ⇆ restless person; ⇆ shemozzle; ⇆ trouble; ⇆ turmoil; ⇆ unease; ⇆ uneasiness; ⇆ unrest
onrustbarend	⇆ distressing; ⇆ alarming
onruststoker	⇆ agitator; ⇆ factionist; ⇆ mischief‐maker; ⇆ stormy petrel; ⇆ troublemaker
rust	⇆ break; ⇆ calm; ⇆ ease; ⇆ half‐time; ⇆ pause; ⇆ peace; ⇆ placidity; ⇆ quiescence; ⇆ quiescency; ⇆ quiet; ⇆ quietness; ⇆ quietude; ⇆ recumbency; ⇆ repose; ⇆ respite; ⇆ rest; ⇆ tranquillity; ⇆ surcease; ⇆ interval