Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord hakken

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(houwen; kappen); ;
hack
;
hew
🔗 Toen hakte hij er de zijtakken af en hakte de stam in korte stukken.
(afhouwen; afkappen)
cut off
🔗 Toen ze weg waren, hakte hij zijn duim af, en toen was zijn hand smal genoeg om door de ijzeren band om zijn pols te kunnen.
hack
🔗 Algy hakte het touw door.
chop up
mince
minced meat
potted mince
;
rillettes
(houw)
heel
🔗 Het getik van haar hakken verdween in de verte.
(hakblok; kapblok)
machete
🔗 De man met het leren voorschoot zwaaide met zijn hakbijl.
🔗 Met een verwilderd gezicht van angst keek ze tussen de tralies van de kooi door naar twee zware leerlingslagers die een hakblok installeerden en hun werktuigen begonnen te wetten.
(kreupelhout);
coppice
(omkappen)
(bluffen; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; grootspreken; opsnijden)
🔗 Hij zit daar op te hakken aan het hoofd van de tafel terwijl hij gewoon maar een nul is.
;
sculpture
;
sculp
;
skulpti
(<versperring van bomen of takken>)
🔗 Enkele honderden meters daarvoor is de mogelijkheid geschapen om een verhakking aan te brengen.

NederlandsEngels
hakken chop; cut; cut up; hack; hash; hash up; hew; mince; nag; slash
in de pan hakken cut up; massacre; scupper; slaughter; cut to pieces; wipe out
op iemand zitten hakken peck at somebody; nag at somebody
waar gehakt wordt, vallen spaanders you can’t make an omelette without breaking eggs
afhakken chop off; cut off; lop off; sever
doorhakken cut; cut through; cleave
fijnhakken chop up; hash; hash up; mince; chop small; cut small
gehakt force‐meat; minced meat; mincemeat
hak chop; cut; heel; hoe; mattock; pick‐axe
hakbijl hatchet; chopper; cleaver
hakblok chopping‐block; chopping‐board
hakbord chopping‐board
hakhout coppice; copse
hakmachine masticator
hakmes chopper; cleaver; hacking‐knife; meat‐chopper; chopping‐knife
haksel chaff; chopped straw
hakstro chopped straw
houthakken log; logging
inhakken hack; hew in; break open
omhakken chop down; cut down; fell
ophakken brag
stukhakken hack; hew to pieces
uithakken cut out; hew out
verhakking abatis