Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord afloop
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(eind; einde; eindigen; end; slot) | ; termination | |
🔗 Dat hoor je na afloop. | ||
(gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag; uitvloeisel) | ||
(doorkrúísen; dóórlopen; gaan door; doorváren) | pass through | |
🔗 De heren Fogg en Francis Cromarty kwamen, na het hele gehucht te hebben afgelopen, terug zonder iets te hebben gevonden. | ||
(stroming; stroom) | ||
(gaan; gang; verloop) | progress | |
🔗 Gij kunt de loop der gebeurtenissen niet meer beïnvloeden. | ||
(ren) | ||
; pacing | ||
(buis) | ||
🔗 De loop van de revolver bewoog even, zodat Ted Orping erin kon kijken. |
Nederlands | Engels |
---|---|
afloop | ⇆ come‐off; ⇆ end; ⇆ event; ⇆ expiration; ⇆ expiry; ⇆ issue; ⇆ result; ⇆ termination |
na afloop van … | ⇆ when the … is over; ⇆ when … was over; ⇆ on expiry of … |
ongeluk met dodelijke afloop | ⇆ fatal accident |
aflopen | ⇆ beat; ⇆ complete; ⇆ decline; ⇆ end; ⇆ eventuate; ⇆ finish; ⇆ go; ⇆ go off; ⇆ go out; ⇆ gutter; ⇆ harry; ⇆ perambulate; ⇆ rake; ⇆ recede; ⇆ slope; ⇆ expire; ⇆ turn out; ⇆ leave the ways; ⇆ be launched; ⇆ walk down; ⇆ go down; ⇆ wear out by walking; ⇆ wear out; ⇆ wear down; ⇆ pass through; ⇆ plunder; ⇆ run; ⇆ run down; ⇆ run out; ⇆ scour; ⇆ terminate |
loop | ⇆ barrel; ⇆ course; ⇆ current; ⇆ flight; ⇆ heat; ⇆ lapse; ⇆ march; ⇆ process; ⇆ progress; ⇆ race; ⇆ trend; ⇆ walk; ⇆ run; ⇆ running; ⇆ runway; ⇆ tenor; ⇆ gait |