Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord proper noun

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
noun
(substantive)
(decent; fitting; suitable; appropriate; seemly; becoming; befitting; decorous); ; ;
voegzaam
(correct; exact; right);
🔗 I noticed it, and picked it up to return it to its proper place.
(appropriate; becoming; seemly; suitable; expedient; applicable; meet; befitting); ;
🔗 She lacks proper respect.
(own; personal; very)
(strict; stringent);

EngelsNederlands
proper noun eigennaam
noun naamwoord; substantief; zelfstandig naamwoord
proper behoorlijk; betamelijk; betrokken; echt; eigen; eigenlijk; fatsoenlijk; gepast; geschikt; goed; juist; oorbaar; rechtmatig; strikt; voegzaam