Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord outdoor

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
outdoor
(open‐air; alfresco)
openlucht‐
🔗 The door was open.
(outside; without);
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward);
🔗 He pushed on the door, forcing her out.
(unconscious)
(outside of; outside)
(off)

EngelsNederlands
outdoor buiten‐; in de open lucht
outdoor game openluchtspel
outdoor relief <een vorm van armenzorg>
outdoor sport buitensport
door deur; portier
out af; bekend; bewusteloos; buiten; buitengaats; daarbuiten; daaruit; eropuit; eruit; geopenbaard; in staing; naar buiten; niet meer aan de slag; niet meer aan het bewind; niet thuis; om; op; te veld; uit; uit de mode; uit het gelid; uit het lid; uitgedoofd; uitgesloten; weg
outdoor‐work buitenwerk