Afrikaans–Engelse woordeboek

Engelse vertaling van die Afrikaanse woord huishou

Afrikaans → Engels
  
AfrikaansEngels (onregstreeks vertaal)Esperanto
; ; ;
;
hack
🔗 Jy mag nie jou naaste se huis begeer nie.
household

AfrikaansEngels
huishou family; housekeeping; keep house
hou last; blow; bounce; keep; buffet; celebrate; chop; clout; conduct; cut; facer; punch; fib; fillip; lair; gash; hack; have; hit; hold; jab; live; make; observe; retain; shot; slash; sock; smack; stroke; swish; thwack; welt
huis body; house; casing; hall; harbour; hive
huishoudelik domestic; economic; economical; housewifely
huishouding economy; establishment; housekeeping; ménage
huishoudkunde domestic economy; domestic science; economics; economy; husbandry; home economics; housecraft; housewifery
huishoudster housekeeper
huishougeld house‐money