English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word ’change

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(variation; fluctuation; variance; varying)
(amend);
(alter; convert; shift);
🔗 Something had changed.
(alteration; conversion; transformation);
(about‐face; alteration; conversion; transformation; shift); ;
🔗 Perl has gone through many changes since the time Larry Wall conceived it.
(interchange; swap; exchange; share; switch; trade); ; ; ;
(small money); ;
🔗 But now if you’ll pardon me, I want to change.
(alter; convert; turn; shift)
🔗 But that doesn’t change the fact that when you break those rules, you open Pandora’s box.
🔗 The bitwise negation changes 1s to 0s and 0s to 1s in the binary representations of the operands.
’change
(stock‐exchange; bourse; exchange; market; stockmarket; stock exchange)
wisselkantoor
🔗 Foreign exchange broker FairFx, which carried out a survey for the BBC, said this rate, from Moneycorp at Southampton Airport, was the worst at any airport bureau de change.
;
zich bedenken
ŝanĝi sian opinion
🔗 What made you change your mind?
on ’change
en la borso
changeable
(inconsistent; inconstant; varying)
;
nekonstanta
changeable
(mercurial)
changeable
variabel
;
wisselbaar
ŝanĝebla
interchange
(swap; change; exchange; share; switch; trade)
; ; ;

EnglishDutch
’change beurs
change afwisseling; een schone luier omdoen; inwisselen; inwisseling; kentering; kleingeld; mutatie; ommekeer; omruilen; omslaan; omwisselen; overgang; overstappen; pasgeld; pasmunt; ruilen; ruilen van; schoon goed; veranderen; veranderen van; verandering; verkeren; verruilen; verschonen; verversen; verwisselen; verwisselen van; verwisseling; wisselen; zich omkleden; zich verkleden
a change for the better een verandering ten goede
a change of heart een bekering; een verandering van gezindheid
bureau de change wisselkantoor
by way of a change ter afwisseling; voor de afwisseling
can you change …? heb je terug van …?
can you let me have my change out of …? kun je van … teruggeven?
change colour een kleur krijgen; van kleur verschieten
change down terugschakelen
change for the better in zijn voordeel veranderen; verbetering
change for the worse verergeren; verergering
change gear overschakelen; schakelen
change hands in andere handen overgaan; van eigenaar veranderen; van eigenaar verwisselen
’change hours beurstijd
change into overgaan in; overschakelen naar; veranderen in
change machine geldwisselautomaat
change of clothes verkleding; verschoning
change one’s clothes andere kleren aantrekken; zich verkleden; zich verschonen
change one’s linen zich verschonen
change one’s mind tot andere gedachten komen; van gedachte veranderen; van gedachten veranderen; zich bedenken; zich bezinnen
change one’s note een andere toon aanslaan
change one’s tone een andere toon aanslaan
change one’s tune een ander liedje zingen; een andere toon aanslaan; uit een ander vaatje tappen
change over elkaar aflossen; omschakelen; omzwaaien; overgaan; overschakelen
change over to overgaan tot
change places van plaats verwisselen
change sides van partij veranderen; van partij wisselen; van plaats wisselen; van standpunt veranderen
change the bed het bed verschonen
change trains overstappen
chop and change telkens veranderen
for a change ter afwisseling; voor de afwisseling; voor de variatie; voor de verandering
get no change out of er bekaaid afkomen bij
get somebody to change his mind iemand van mening doen veranderen
go to ’change naar de beurs gaan
have a change of heart van mening veranderen
he can take his change out of that hij kan het ermee doen
I’ve no change for … ik heb niet terug van…
I’ve no change out of … ik heb niet terug van…
loose change kleingeld; los geld
oil change olieverversing
on ’change op de beurs; ter beurze
ring the changes allerlei variaties aanbrengen; het anders aanpakken; op honderd manieren herkauwen; veranderen
small change kleingeld; wisselgeld
the change of life de menopauze; de overgangsjaren; de overgangsleeftijd
changeable veranderlijk; wankelbaar
change‐over omschakeling; overgang; overschakeling
changing inwisseling; overschakeling
interchange afwisselen; afwisseling; met elkaar wisselen; ongelijkvloerse kruising; ruil; ruilen; uitwisselen; uitwisseling; verkeersknooppunt; verwisselen; verwisseling; wisselen; wisseling
short‐change te kort doen; te weinig geld teruggeven
sound‐change klankverandering