Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wisselgeld

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kleingeld);
small money
🔗 Wie kan het juiste wisselgeld daarvoor opbrengen?
(poen; centen; pegels);
dough
🔗 Geld speelt geen rol!
(inruilen; inwisselen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen)
interchange
; ;
🔗 Ik heb een paar woorden met uw meester gewisseld, dat is waar.
(veranderen)
(ommekeer; verandering; wisseling);
🔗 Het wisselen van paarden zou de hertog drie, misschien zelfs vier dagen reizen naar Bordon schelen.

DutchEnglish
wisselgeld small change
geld bankroll; cash; coin; dough; fee; funds; lucre; money; pelf
wisselen bandy; cash; change; exchange; interchange; reciprocate; shed; shift; toggle