Information about the word ruilen (Dutch → Esperanto: interŝanĝi)

Synonyms: inruilen, inwisselen, uitwisselen, verruilen, verwisselen, wisselen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈrœy̯lə(n)/
Hyphenationrui·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ruil(ik) ruilde
(jij) ruilt(jij) ruilde
(hij) ruilt(hij) ruilde
(wij) ruilen(wij) ruilden
(jullie) ruilen(jullie) ruilden
(gij) ruilt(gij) ruildet
(zij) ruilen(zij) ruilden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ruile(dat ik) ruilde
(dat jij) ruile(dat jij) ruilde
(dat hij) ruile(dat hij) ruilde
(dat wij) ruilen(dat wij) ruilden
(dat jullie) ruilen(dat jullie) ruilden
(dat gij) ruilet(dat gij) ruildet
(dat zij) ruilen(dat zij) ruilden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ruilruilt
Participles
Present participlePast participle
ruilend, ruilende(hebben) geruild

Usage samples

Ga ’m ruilen voor ’n ander model!

Translations

Catalanintercanviar; permutar; trocar
Danishudskifte
Englishinterchange; swap; change; exchange; trade
Esperantointerŝanĝi
Finnishvaihtaa
Frenchéchanger
Germanaustauschen; auswechseln; umtauschen; vertauschen; verwechseln
Luxemburgishwiesselen
Portuguesecomutar; permutar; trocar
Saterland Frisianferbuutje; fertuuskje; ferwikselje; uumebuutje; uumetuuskje; uuttuuskje; uutwikselje
Spanishpermutar; trocar
West Frisianútwikselje; wikselje