Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word veranderlijk

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
veranderlijk (wisselend)	variable	varia
veranderlijk (onbestendig; vlinderachtig; wispelturig)	changeable	ŝanĝiĝema
🔗 Onze koning is een veranderlijk man.
onveranderlijk	indeclinable	senfleksia
onveranderlijk	changeless ; unchanging ; unvarying	senŝanĝa
🔗 Mijn antwoord was onveranderlijk.
veranderen (herscheppen; vermaken)	alter ; transform	aliformi
veranderen (van vorm veranderen)	convert	aliformiĝi
🔗 Toen was het dier veranderd in een kleine, tengere vrouw met een zwarte hoofddoek.
veranderen (kenteren; verkeren)	change ; alter ; convert ; shift	ŝanĝiĝi
🔗 Alles verandert nu eenmaal.
veranderen (wisselen)	change	ŝanĝi
veranderen	change	aliformigi
🔗 Wat ik gezien heb, zou u in een krankzinnig stenen beeld veranderen!
veranderen (vermaken)	change ; alter ; convert ; turn ; shift	ŝanĝi
🔗 Later veranderde hij zijn verhaal.

Dutch	English
veranderlijk	⇆ baffling; ⇆ changeable; ⇆ changeful; ⇆ fickle; ⇆ fitful; ⇆ inconstant; ⇆ labile; ⇆ mobile; ⇆ movable; ⇆ mutable; ⇆ protean; ⇆ uncertain; ⇆ variable; ⇆ variant; ⇆ volatile
onveranderlijk	⇆ changeless; ⇆ immovable; ⇆ immovably; ⇆ immutable; ⇆ incommutable; ⇆ inconvertible; ⇆ invariable; ⇆ invariably; ⇆ irreversible; ⇆ unalterable; ⇆ unchangeable; ⇆ uniform; ⇆ unvarying; ⇆ set; ⇆ unchanging
veranderen	⇆ alter; ⇆ break; ⇆ budge; ⇆ change; ⇆ commute; ⇆ convert; ⇆ modify; ⇆ mutate; ⇆ ring the changes; ⇆ transmute; ⇆ vary; ⇆ shift; ⇆ transform; ⇆ turn; ⇆ veer
veranderlijkheid	⇆ changeableness; ⇆ inconstancy; ⇆ mutability; ⇆ variability; ⇆ volatility; ⇆ fickleness