Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word troepen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 Obama liet tevens weten dat de militaire hulp aan Koerdische troepen in Irak is uitgebreid.
(drift; hoop; partij; school; set; stel; verzameling; vlucht; zwerm; reut); ; ; ; ; ;
🔗 Als ze mij zien en vluchten, raast de hele troep hierlangs.
(bende);
bevy
;
gang
; ;
🔗 Ook buiten Normandië werd de troep bekend en gevreesd.
(ensemble; stel)
(zwerm);
troupe
🔗 Negen jaar lang trok Dasyel met Jy en zijn troep mee.
(kliek)
(leger; heer)
🔗 Het duurt nog een ruime week voor die troepenmacht er is.

DutchEnglish
troepen forces; troops
genietroepen engineers
keurtroepen picked men
landingstroepen landing‐forces
linietroepen troops of the line
luchtlandingstroepen airborne troops
paratroepen paratroops
reservetroepen reserve troops; reserves
stoottroepen shock‐troops
stormtroepen storm‐troops
troep band; batch; bevy; body; bunch; covey; crap; crew; crowd; dog; dog’s dinner; drove; flight; flock; gaggle; gang; herd; horde; jumble; mess; mob; muddle; pack; party; posse; pride; troop; troupe; unit; rout; ruck; run; set; shambles; tribe; company; theatrical company; clutter
troepenconcentratie concentration of troops; troop concentration
troepenmacht army; force
troepenvervoer transport of troops
verbindingstroepen signals; corps of signals