English | Dutch |
---|
muddle | ⇆ benevelen; ⇆ haspelen; ⇆ in de war gooien; ⇆ in verwarring brengen; ⇆ janboel; ⇆ modderen; ⇆ ploeteren; ⇆ puinhoop; ⇆ toestand; ⇆ troep; ⇆ verknoeien; ⇆ verwarring; ⇆ warboel; ⇆ warwinkel |
in a muddle | ⇆ hoteldebotel |
muddle along | ⇆ voortploeteren; ⇆ voortsukkelen |
muddle on | ⇆ voortploeteren; ⇆ voortsukkelen |
muddle through | ⇆ er zich doorheen slaan |
muddle together | ⇆ met elkaar verwarren; ⇆ verwarren |
muddle up | ⇆ dooreenhalen; ⇆ dooreenhaspelen; ⇆ in de war maken; ⇆ met elkaar verwarren; ⇆ verwarren |
muddled | ⇆ verward; ⇆ warrig |
muddle‐head | ⇆ warhoofd |
muddle‐headed | ⇆ verward; ⇆ warhoofdig |