Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schrijfwerk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(brief)
🔗 Hij borg het schrijven op en keek een beetje ongerust naar de sprakeloze edelman.
🔗 Hoe is het nou met die bestseller die je zou schrijven?
🔗 Juffrouw Janssen kon zo mooi schrijven.
composition
compose
🔗 En natuurlijk schrijf ik ook liederen.
authoring
🔗 Schrijven deed hij in bijna alle werelddelen.
(geschrijf)
🔗 Het schrijven van een artikel, hoe doe je dat?
(opschrijven; neerpennen)
🔗 Myron schreef zijn telefoonnummer op een stukje papier.
🔗 Hij schreef ons dat hij vereerd was dat hij mee mocht doen.
handiwork
🔗 Dit is het werk van de Heilige Geest.
(arbeid; emplooi; karwei);
🔗 Ik was nog niet tot werk in staat.
tow
;
oakum
(boekwerk; opus)
🔗 Naast al deze geschreven werken bevatte de grote bibliotheek echter nog veel meer.

DutchEnglish
schrijfwerk clerical work
schrijven cipher; indite; pen; pencil; writing; write; letter
werk avocation; business; char; chore; doing; employ; employment; fabric; job; labour; motion; oakum; opus; performance; pursuits; work; stint; tow