Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ontslagen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(de laan uitsturen; ontzetten; de bons geven)
discharge
; ; ; ;
🔗 „Ah, juist”, zei Zoch Zababel, die zich was komen melden omdat hij die morgen uit het ziekenhuis ontslagen was.
(afdanken; afmonsteren)
discharge
; ; ; ;
🔗 Daarom ontsla ik je op staande voet.
(vrijstellen)
exempt
sendevigi

DutchEnglish
ontslagen disengaged; redundancies; removed from one’s office
ontslaan absolve; acquit; axe; demit; discharge; disembarrass; disengage; dismiss; exempt; fire; let off; relieve; remove; retire; sack; turn away; release; free; lay off