Information about the word afmonsteren (Dutch → Esperanto: maldungi)

Synonyms: afdanken, ontslaan, opzeggen, zijn congé geven

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɑfmɔnstərə(n)/
Hyphenationaf·mons·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) monster af(ik) monsterde af
(jij) monstert af(jij) monsterde af
(hij) monstert af(hij) monsterde af
(wij) monsteren af(wij) monsterden af
(jullie) monsteren af(jullie) monsterden af
(gij) monstert af(gij) monsterdet af
(zij) monsteren af(zij) monsterden af
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) afmonstere(dat ik) afmonsterde
(dat jij) afmonstere(dat jij) afmonsterde
(dat hij) afmonstere(dat hij) afmonsterde
(dat wij) afmonsteren(dat wij) afmonsterden
(dat jullie) afmonsteren(dat jullie) afmonsterden
(dat gij) afmonsteret(dat gij) afmonsterdet
(dat zij) afmonsteren(dat zij) afmonsterden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
monster afmonstert af
Participles
Present participlePast participle
afmonsterend, afmonsterende(hebben) afgemonsterd

Usage samples

Niet alleen de deserteurs deden de oorspronkelijke bemanning slinken maar ook de Tasmaniërs, die werden afgemonsterd.

Translations

Afrikaansafdank; ontslaan
Czechpropustit
Danishafskedige
Englishdischarge
Esperantomaldungi
Frenchlicencier; renvoyer
Germanentlassen; aus dem Dienst entlassen
Portuguesedespedir
Saterland Frisianäntläite
Spanishdespedir
West Frisiandien jaan