English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word angular

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(gaunt);
angular frequency
;
angula frekvenco
(viewpoint; point of view; outlook; position; stand; stance; standpoint)
(motive; ground; motif; motivation; theme); ; ;
(ruse; trick; wangle; stratagem);
slimmigheid
sexangular
(hexagonal)
sesangula

EnglishDutch
angular hoek‐; hoekig; kantig
angular frequency cirkelfrequentie; hoekfrequentie
angular point hoekpunt
angular velocity hoeksnelheid
angle gezichtspunt; hengelen; hoek; kant; kijk; kleuren; vishaak
equiangular gelijkhoekig
octangular achthoekig