English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word again
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(all over again; anew; afresh; once again; once more; a second time) | ; ; ; | |
🔗 When will I see you again? | ||
(once more) | ; | |
(in addition; additionally; as well) | ; op de koop toe | aldone |
now and again (now and then; off and on) | bij tussenpozen | intermite |
(again; all over again; anew; afresh; once more; a second time) | ; ; ; ; | |
🔗 Once again he shook his head. | ||
🔗 They speak of erosion time and time again. |
English | Dutch |
---|---|
again | ⇆ aan de andere kant; ⇆ alweer; ⇆ andermaal; ⇆ herhaaldelijk; ⇆ nog eens; ⇆ ook; ⇆ opnieuw; ⇆ van de andere kant; ⇆ van de weeromstuit; ⇆ verder; ⇆ weder; ⇆ weer |
again and again | ⇆ bij herhaling; ⇆ herhaalde malen; ⇆ herhaaldelijk; ⇆ strijk en zet; ⇆ telkenmale; ⇆ telkens; ⇆ telkens en telkens weer; ⇆ voor en na |
as many again | ⇆ eens zoveel; ⇆ nog eens zoveel |
as much again | ⇆ eens zo veel; ⇆ eens zoveel; ⇆ nog eens zoveel |
every now and again | ⇆ telkens |
half as much again | ⇆ anderhalf maal zoveel |
never again | ⇆ nimmermeer |
now and again | ⇆ af en toe; ⇆ bij tussenpozen; ⇆ nu en dan; ⇆ zo nu en dan |
once again | ⇆ alweer; ⇆ andermaal; ⇆ nog eens; ⇆ nogmaals; ⇆ opnieuw; ⇆ weder; ⇆ weer |
over again | ⇆ nog een keer; ⇆ nog eens; ⇆ nogmaals; ⇆ overnieuw |
over and again | ⇆ keer op keer; ⇆ telkens weer |
then again, why | ⇆ bovendien, waarom |
time and again | ⇆ altijd weer; ⇆ herhaaldelijk; ⇆ telkens en telkens weer |
time and time again | ⇆ herhaaldelijk; ⇆ telkens en telkens weer |
what’s his name again? | ⇆ hoe heet hij ook weer? |