Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word dwaalspoor

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afdwalen; verdwalen)
go astray
;
stray off
; ;
lose one’s way
(zich vergissen; de fout in gaan)
🔗 Ik dwaalde in deze, maar nu zijn we er echt bijna.
(dolen; ronddolen; ronddwalen; rondzwerven; zwerven); ;
stray
;
🔗 Maar de gehele nacht droomde hij van zijn eigen huis en dwaalde in zijn slaap door al zijn kamers op zoek naar iets waarvan hij zich niet kon herinneren hoe het eruit zag.
(spoorweg; spoorbaan)
spur
(afdruk)
🔗 De sporen van de wielen vertelden hem het verhaal van het ongeluk.
🔗 Men had geen spoor van de moordenaar kunnen vinden.
spur
🔗 De trompetten schalden, de lansen van de ridders daalden, de sporen drongen in de flanken van de paarden en de voorste gelederen van beide partijen stormden elkaar tegemoet en troffen elkaar midden in het strijdperk met een geraas dat een mijl in de omtrek te horen was.
(spore)
spore
(baan)
track
🔗 Er zijn maar twee van de vier sporen beschikbaar.
(karrespoor; wagenspoor)
🔗 Een tweede spoor voerde zuidwaarts door een pas tussen de heuvels, een derde zwenkte naar het noordoosten.
spur
🔗 Er gebeuren geregeld ongelukken op het Pakistaanse spoor.

DutchEnglish
dwaalspoor false track; wrong track
op een dwaalspoor geraken go astray
dwalen err; ramble; straggle; stray; rove; roam; wander
spoor slot; breath; hint; mark; print; railroad; railway; calk; spoor; spore; trace; track; trail; vestige; wake; spur; rut; scent; shadow; tack; footmark; prick; rails; gauge