Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word stuk

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ; ;
🔗 As jy ’n roman lees, lees elke dag ’n hoofstuk of deel van ’n hoofstuk.
🔗 So kon ’n mens baie van die Bybel leer, deur na toneelstukke te gaan kyk.

AfrikaansEnglish
stuk article; cantle; chip; chunk; counter; document; each; fillet; head; hunk; length; lump; man; member; nugget; parcel; part; patch; piece; play; scrap
… stuk … each
by die stuk by the piece
op sy stukke wees be in good form; be on one’s mettle
stuk of wat sprinkling
van stuk bring rattle; squelch
van sy stuk bring discountenance; put out; put out of countenance
voet by stuk hou nail one’s colours to the mast; stick to one’s guns; stand to one’s guns
aansluitstuk adaptor‐piece; nipple
bekstuk noseband
bewysstuk counterfoil; document; evidence; exhibit; documentary evidence
bladstuk chuck
bostuk top piece; yoke‐piece
brokstuk catch; tag; fraction; fragment
buikstuk futtock
dakboogstuk sweep
dekstuk abacus; apron‐piece; cover; entablature
digstuk poem
draagstuk carrier‐bracket
driestuk three‐piece
drukstuk follower; gland
dwarsstuk cross‐bar; cross‐piece; yoke; toggle; traverse
dystuk cuish; cuisse; fillet
elmboogstuk elbow
erfstuk heirloom
erosiestuk relict
familiestuk fixture; heirloom
genrestuk subject‐picture; genre‐painting
gietstuk casting
hakstuk counter; heel‐piece; heel‐tap
halsstuk collar; gorget; neck; neck‐piece
hoofstuk chapter
klemstuk horse
kniestuk elbow; half‐length; knee; knee‐piece
kopstuk head‐piece; headstall
kordaatstuk exploit; feat; stunt
kousstuk heel‐grip
kykstuk spectacle play; spectacular play
leerstuk dogma; tenet
leesstuk pericope
lendestuk sirloin; tenderloin; loin; saddle; undercut
liesstuk groin
meesterstuk chef‐d’oeuvre
meubelstuk article of furniture; fitment; piece of furniture
middelstuk centrepiece; die; mesosoma
mondstuk embouchure; mouthpiece; muzzle; nozzle; organ
muntstuk coin; shiner
musiekstuk étude; opus; piece of music
nagstuk night‐piece; nocturne
neusstuk nasal; nosepiece
nierstuk sirloin
okselstuk gusset
onderstuk seating
oogstuk loop
oorpasstuk female part
oorstuk earpiece
orrelstuk voluntary
pakstuk gasket
pleitstukke pleadings
polvystuk heel‐piece; heel‐tap
posstuk postal article
pragstuk daisy
puntstuk frog
reserwestuk spare
ribstuk chop; rib
rolstuk rolled beef
rugstuk saddle
sangstuk song
seestuk marine; sea‐piece; seascape
skaakstuk chessman
skelmstuk do; plant; swindle
skilderstuk painting; picture
skommelstuk shackle
skouerstuk yoke; hand; shoulder‐piece
skrootstuk cannon; grape‐shot gun
slytstuk shoe
spanningstuk thriller
spektakelstuk melodrama
spoedstuk express letter
staatstuk state document
sterstuk edge‐bone; tailpiece
steunstuk console; console‐bracket; pier; support
stukarbeider pieceworker
stukdag remnant day
stukgoed piece‐goods
stukke papers
stukkerig lumpy
stukkool round coal
stukloon piece‐wages; piecework wages; piecework wage
stuksgewys bit by bit; separately; piecemeal
stuksgewyse bit by bit; separately; piecemeal
stukwerk job‐work; piecework; tut; tut‐work
stukwerker jobbing‐hand
suksesstuk draw; wow; hit
teenstuk counterpart
toneelstuk drama; play
toonstuk toe‐piece
veldstuk field‐gun; field‐piece; piece of ordnance
verlengstuk allonge; extension piece
vervangstuk spare part
vioolstuk violin solo
vloeistuk fillet
vonkbrugstuk gap‐unit
voorstuk curtain raiser; front
vraagstuk problem; question; rider; puzzle; riddle
vulstuk slip
waagstuk adventure; enterprise; gamble; plunge; reckless deed; risk; venture
wigstuk saddleback
wipstuk chantlate