Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord vermaken
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(veranderen) | aliformi | |
(amuseren; onderhóúden) | ; | |
🔗 Jullie grappen zijn werkelijk niet vermakend. | ||
(nalaten) | bequeath | |
🔗 Hij heeft al zijn geld vermaakt aan een school bij hem in de buurt. | ||
(veranderen) | ||
(zich amuseren) | enjoy oneself | |
🔗 Ga je elders vermaken. | ||
(doen ontstaan; formeren; instellen; opleveren; opwekken; in het leven roepen) | ||
🔗 Ik maakte geen vuur. | ||
(uitvoeren; vervaardigen) | ; | |
🔗 Hoe wordt een bronzen beeld gemaakt? | ||
(doen; laten) | ||
🔗 Dat maakte dat hij zich iets beter voelde. | ||
(creëren; scheppen) | ||
🔗 Ook de andere schilderijen die hier hangen, zijn niet in Londen gemaakt. | ||
(herstellen; repareren; verstellen) | ; repair ; | |
(scheppen) | ; | |
(aanmaak; vervaardiging; doen) | making | |
🔗 Heer Bommel was in zijn gemakkelijke stoel gaan zitten om rustig over het maken van een atoombom te kunnen nadenken. | ||
(begaan; doen; uithalen; uitrichten; verrichten; uitvoeren) | ||
🔗 Ten eerste moeten wij een keus maken. | ||
(aanmaken) | ||
🔗 Je moet voor mij een robot maken. | ||
; | ||
🔗 We moeten van de nood een deugd maken. | ||
(amusement) | ; pleasure | |
(amusement) | ; pleasure | |
🔗 Biggles keek hem na met een mengeling van afkeuring en vermaak. | ||
(amusement; vermakelijkheid) | ; | |
(genoegen; plezier; pret) | ||
(amusant; leuk) | ; entertaining | |
🔗 Maar dit vond ik niet vermakelijk. |
Nederlands | Engels |
---|---|
vermaken | ⇆ alter; ⇆ amuse; ⇆ bequeath; ⇆ divert; ⇆ entertain; ⇆ make over; ⇆ mend; ⇆ recreate; ⇆ will; ⇆ will away |
zich vermaken | ⇆ disport; ⇆ play about; ⇆ play around; ⇆ take one’s pleasure; ⇆ enjoy oneself; ⇆ amuse oneself |
zich vermaken met | ⇆ amuse oneself with; ⇆ amuse oneself by |
maken | ⇆ repair; ⇆ fix; ⇆ amount to; ⇆ build; ⇆ coin; ⇆ coinage; ⇆ compose; ⇆ confect; ⇆ confection; ⇆ constitute; ⇆ construct; ⇆ create; ⇆ do; ⇆ draw; ⇆ fabricate; ⇆ form; ⇆ get up; ⇆ give; ⇆ make; ⇆ making; ⇆ manufacture; ⇆ take; ⇆ mend; ⇆ offer; ⇆ pass off; ⇆ produce; ⇆ raise; ⇆ realize; ⇆ render; ⇆ score; ⇆ send; ⇆ shape; ⇆ tailor; ⇆ turn; ⇆ volunteer; ⇆ drive |
vermaak | ⇆ amusement; ⇆ delight; ⇆ distraction; ⇆ diversion; ⇆ entertainment; ⇆ pleasance; ⇆ pleasure; ⇆ sport |
vermakelijk | ⇆ amusing; ⇆ amusive; ⇆ diverting; ⇆ entertaining; ⇆ amusingly |
vermaking | ⇆ bequest |