Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitrusten
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(toerusten) | ; fit out ; | |
🔗 De schepen werden ’s winters uitgerust en de vloot vertrok in maart of april naar het noorden. | ||
🔗 Vele uren hadden zij gelopen zonder te rusten. | ||
(blijven; verblijven) | ||
🔗 Gods zegen ruste op uw arbeid. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
(inrichting) | ; ; | |
🔗 Het tweetal bracht hun uitrusting aan dek. |
Nederlands | Engels |
---|---|
uitrusten | ⇆ accoutre; ⇆ appoint; ⇆ equip; ⇆ fit; ⇆ fit out; ⇆ fit up; ⇆ furnish; ⇆ gear; ⇆ gird; ⇆ kit; ⇆ kit out; ⇆ kit up; ⇆ repose; ⇆ rest; ⇆ rest oneself; ⇆ rest up; ⇆ rig; ⇆ set up; ⇆ take rest |
iemand laten uitrusten | ⇆ give somebody a rest |
uitrusten van | ⇆ rest from |
rusten | ⇆ hinge; ⇆ lie; ⇆ recline; ⇆ repose; ⇆ rest; ⇆ sit; ⇆ sleep; ⇆ take a rest |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitgerust | ⇆ rested |
uitrusting | ⇆ accoutrement; ⇆ accoutrements; ⇆ apparel; ⇆ appointment; ⇆ appurtenances; ⇆ caparison; ⇆ equipage; ⇆ equipment; ⇆ gear; ⇆ get‐up; ⇆ implements; ⇆ kit; ⇆ outfit; ⇆ paraphernalia; ⇆ rig; ⇆ rigging; ⇆ rig‐out; ⇆ rig‐up; ⇆ store; ⇆ trim; ⇆ turnout |