Informatie over het woord opponent (Nederlands → Esperanto: kontraŭulo)

Synoniemen: antagonist, tegenspeler, tegenstander

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɔpoˈnɛnt/
Afbrekingop·po·nent
Geslachtmanlijk
Meervoudopponenten

Voorbeelden van gebruik

Zijn opponent, een man uit Tilburg, kon niet tegen zijn verlies en sloeg de man meerdere malen met een glas op zijn hoofd.
Turkse media berichten dat in het zuidelijke district Kırıkhan twee mensen zijn gedood en negen mensen gewond raakten bij confrontaties tussen politieke opponenten.

Vertalingen

DuitsGegner; Widerpart; Widersacher; Antagonist; Gegenspieler; Gegenpart
Engelsopponent; objector
Esperantokontraŭulo; adversulo
Fransadversaire; antagoniste
Hongaarsellenfél
LuxemburgsGéigner
Nederduitsteagenstander
Poolsprzeciwnik
SaterfriesJuunpaatäi
Spaansadversario; antagonista
Tsjechischprotivník; odpůrce; soupeř
Turksaleyhtar
Zweedsvedersakare