Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord leveren

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(afleveren; bestellen; toevoeren); ;
(kampen; strijden; strijd voeren; vechten; strijd leveren; slag leveren); ;
contend
;
🔗 Men had een gevecht geleverd op tien mijlen afstands van Kearny.
(strijden; vechten)
🔗 Daar omsingelden wij hen en leverden gisterochtend bij de dageraad slag.
strijd leveren
(kampen; strijden; strijd voeren; vechten; een gevecht leveren; slag leveren)
; ;
contend
;
(bevechten; vechten tegen)
combat
; ;
🔗 Binnen de muur was een open plek, waar eeuwenlang al planten strijd leverden met het oude plaveisel.
(bestellen; leveren)
🔗 Goed, ik zal 15% bieden en daar de voorwaarde aan verbinden dat het zilver ergens in Rotterdam afgeleverd wordt.
purveyor
;
(leverantie; toevoer)
delivery
consignment
(aflevering; inlevering; leverantie)
delivery
(maken); ; ;
engender
;
provoke
🔗 Dat levert prachtige oevers op.
(geven; in het laatje brengen)
bring in
🔗 Het levert weinig winst op.
extradite
🔗 Een Franse rechter besloot donderdag dat de verdachte aan België mag worden uitgeleverd.

NederlandsEngels
leveren afford; bring off; contribute; deliver; furnish; make; produce; provide; purvey; supply; turn out
commentaar leveren make comment; comment
commentaar leveren op make comment on; comment on; comment upon
er zijn hevige gevechten geleverd there was heavy fighting; heavy fighting took place
het bewijs leveren dat prove that
het ’m leveren do it; get there; make the grade; manage; manage it; pull it off; bring it about
hij heeft goed werk geleverd he has done good work
hij zal het hem wel leveren he is sure to manage it
iemand iets leveren supply somebody with something
maaltijden leveren aan cater for
slag leveren battle; do battle; fight a battle; give battle
stof leveren voor provide matter for
uit voorraad leveren supply from stock
wie heeft me dat geleverd? who has played me that trick?
afleveren bring off; deliver; drop; hand over; turn out
inleveren deliver; give in; hand in; hand over; lodge; return; surrender; deliver up; send in; turn in
leverancier caterer; contractor; furnisher; provider; purveyor; supplier; tradesman
leverbaar available; deliverable; ready for delivery
levering delivery; supply
levertijd delivery period; delivery time
naleveren deliver subsequently
opleveren bring in; realize; deliver up; afford; be productive of; deliver; pan out; present; produce; yield
overleveren devote; give over; give up; hand down; hand over; pass down; turn over; transmit
toeleveren supply; effect ancilliary supplies for
uitleveren deliver; extradite; give over; render up; surrender; turn over