Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord trading

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
trading
(interchange; swap; change; exchange; share; switch);
;
🔗 But when they come to trade with you and when they come to fight with you, can you not tell whether they are flesh and blood or not?
trade
(business; commerce; transaction)
; ;
trade
(handicraft; occupation; craft)
; ; ; ; ;
trade
(occupation; job)
; ; ; ;

EngelsNederlands
trading handel; handeldrijvend; handels‐; nering; omzet
trading estate industrieterrein
trading profit bedrijfswinst
trading station handelsnederzetting
horse‐trading koehandel; paardenhandel
trade ambacht; bedrijf; beroep; branche; handel; handel drijven; handeldrijven; handelen; handelsverkeer; handwerk; koophandel; koopmanschap; métier; negotie; nering; ruilen; stiel; vak; verhandelen; verruilen; zaken
trading‐company handelmaatschappij; handelsmaatschappij
trading‐post factorij; handelsnederzetting
trading‐stamp spaarzegel; waardezegel; zegeltje