Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord sweet

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
sweet
(gentle); ;
sweet
(delicacy; tidbit; gourmet)
snoep
sweet
(bonbon; candy)
blue sweet pea
(grass pea; chickling pea; chickling vetch; Indian pea; white pea; white vetch)
;
Indische erwt
;
kultivata latiro
keep sweet
sweet bay
(bay laurel; bay‐tree; true laurel; Grecian laurel; laurel‐tree; laurel)
nobla laŭro
sweet buckeye
(yellow buckeye; common buckeye)
;
gele pavia
sweet chestnut
(European chestnut; Spanish chestnut; marron)
Europese tamme kastanje
;
sweet chestnut
(chestnut‐tree; chestnut)
tamme kastanje
sweet mace
(sweet‐scented marigold; Mexican mint marigold; Mexican tarragon; Texas tarragon; Mexican marigold)
sweet maize
(sugar maize)
sukermaizo
sweet marjoram
(marjoram; knotted marjoram)
;
echte marjolein
;
sweet pea
;
welriekende lathyrus
sweet pepper
(paprika; pepper)
sweet tobacco
(winged tobacco; jasmine tobacco)
sweet woodruff
(sweet‐scented woodruff; ladies’ bedstraw; master of the woods)
bittersweet
zuurzoet
bittersweet
(woody nightshade; bittersweet nightshade; bitter nightshade; blue bindweed; climbing nightshade; fellenwort; felonwood; poisonflower; scarlet berry; trailing bittersweet; trailing nightshade; violet bloom)
meadowsweet
marĉa ulmario
meadowsweet
sweet‐grass
(flote‐grass)
vlotgras
sweetheart
(beloved; loved one; lover; well‐beloved; love)
; ; ;
sweetheart
(beloved; loved one; lover; well‐beloved; beau)
; ;
sweetheart
; ; ; ;
schatje
sweetheart
; ;
sweetheart
(darling; babe; baby; precious; love)
; ;
(candyleaf; sugarleaf);
sweetness
sweetness
(charm)
sweetness
sweets
;
snoep
;
snoepgoed
frandaĵoj
sweet‐smelling
zoetgeurend
dolĉodora
sweetsop
(custard apple; sugar apple)
; ;

EngelsNederlands
sweet aangenaam; aanminnig; aanvallig; aardig; allerliefst; beeldig; bevallig; bonbon; doddig; fris; geurig; lekker; lekkertje; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; melodieus; schattig; snoep; snoeperig; snoepje; snoezig; toetje; vers; zacht; zoet; zoete; zoetheid; zoetigheid
according to their own sweet will and pleasure naar eigen goeddunken
as sweet as honey honingzoet
as sweet as sugar suikerzoet
be sweet on verliefd zijn op
blue sweet pea Indische erwt; lathyruserwt; lathyruspeultjes
go one’s own sweet way doen waar hij zelf zin in heeft
have a sweet tooth een zoetekauw zijn
keep sweet te vriend houden
short and sweet kort maar krachtig
sweet bay laurier
sweet buckeye Amerikaanse paardekastanje; gele pavia
sweet chestnut Europese tamme kastanje; tamme kastanje
sweet mace dragonafrikaantje
sweet maize suikermais
sweet marjoram echte marjolein; majoraan; worstkruid
sweet nothings lieve woordjes
sweet on verliefd op
sweet pea pronkerwt; welriekende lathyrus
sweet pepper paprika
sweet stuff lekkers; snoeperij; snoeperijen; zoetigheid
sweet tobacco siertabak
sweet water zoet water
sweet woodruff lievevrouwebedstro
what is sweet cannot last long lekker is maar een vinger lang
bittersweet bitterzoet; dolbessehout; elfrank; hoe‐langer‐hoe‐liever; klimmende nachtschade; kwalster
honey‐sweet honingzoet
meadowsweet moerasspirea; spirea; witte spirea
sweetbread kalfszwezerik; zwezerik
sweetcorn zoete mais
sweeten aantrekkelijk maken; aantrekkelijker maken; luchten; omkopen; suiker doen in; suikeren; veraangenamen; verversen; verzachten; verzoeten; zoet maken; zoet worden; zoeten; zoeter worden
sweetheart beminde; geliefde; lief; liefje; lieveling; meisje; moppie; scharrel; schat; schatje; vrijer; vrijster
sweetie bonbon; honnepon; liefje; mop; moppie; snoepje; snoes; troel
sweetish zoetachtig; zoetig
sweetleaf honingkruid; stevia
sweetly liefelijk; lieflijk; lieftallig; snoeperig; snoezig
sweet‐natured goedaardig; lief; zacht
sweetness aanminnigheid; aanvalligheid; liefelijkheid; liefheid; lieftalligheid
sweets lekkers; snoep; snoepgoed; suikerwerk
sweet‐scented geurig; welriekend
sweetshop snoepwinkel
sweet‐smelling geurig; welriekend
sweetsop kaneelappel; schubappel; zoetzak
sweet‐stall snoepkraam