Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord safe

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(secure); ;
🔗 You are safe here.
(harmless; benign)
(strong‐box); ;
(harmless; sure; riskless); ;
safeguard
(guard; keep; look after; watch over; preserve; watch)
;
safeguard
(secure)
;
veilig stellen
;
safeguard
veiligheidsinrichting
sekure
(harmlessly; in safety)
sendanĝere
🔗 He said masks had to be worn correctly, changed frequently and got rid of safely if they were to work properly.
(security);
🔗 I would not count on Caemlyn for safety.
(security)
🔗 Shivering, Rand hurried toward the door to safety, careless of whom he bumped into now.
unsafe
(dangerous; harmful; hazardous; perilous; treacherous; precarious)
;
unsafe
(hazardous; risky; adventurous; rash; adventuresome)

EngelsNederlands
safe behouden; betrouwbaar; brandkast; gezond en wel; kluis; ongedeerd; provisiekast; safe; solide; solied; veilig; vertrouwd; zeker
as safe as houses volkomen veilig
be on the safe side het zekere voor het onzekere nemen
better to be safe than sorry beter te hard geblazen dan de mond gebrand; voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast
it is safe to say men kan gerust zeggen
one is safe in saying men kan gerust zeggen
play it safe het voorzichtig aan doen; op zeker spelen; voorzichtig handelen
play safe op zeker spelen; voorzichtig zijn
safe and sound behouden; gezond en wel; goed en wel
safe box safeloket
safe conduct geleibrief; vrijgeleide
safe custody verzekerde bewaring
safe from beveiligd tegen; buiten bereik van; gevrijwaard van; veilig voor
safe sex safe‐sex
safe winner zekere winnaar
to be on the safe side voor alle securiteit; voor alle zekerheid
meat‐safe vliegenkast
night‐safe nachtkluis
safe‐blower brandkastkraker
safe‐breaker brandkastkraker
safe‐cracker brandkastkraker
safe‐deposit bankkluis; kluis
safeguard beschermen; bescherming; beveiligen; beveiliging; veilig stellen; verzekeren; vrijwaren; vrijwaring; waarborg; waarborgen
safe‐keeping bewaring; hoede; veilige bewaring; veiligheid
safely behouden; gerust; gezond en wel; ongedeerd; veilig
safety veiligheid; zekerheid
unsafe gevaarlijk; gewaagd; onbetrouwbaar; onsolide; onvast; onveilig; onzeker; wrak