Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord push‐button

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
push‐button
(button)
button
(push‐button);
button
(knob; stud)
puŝekfunkciigi
(thrust; poke); ;
🔗 She pushed aside the hanging.
(thrust; poke); ; ; ;
(promote; spread; propagate)
propaganda maken voor
; ; ;
; ;
puŝadi
(offensive)
🔗 The push towards the Russian‐occupied city of Cherson is perhaps the most ambitious.

EngelsNederlands
push‐button drukknop
push‐button telephone telefoon met druktoetsen
button button; dichtgaan; dop; knoop; knop; knopen; knopen aanzetten; met een knoop vastmaken; speldje; toeknopen; vastknopen
push aanduwen; dealen; douw; douwen; drang; drijven; dringen; druk; drukken op; drukknop; duw; duwen; energie; handelen in; hort; knop; offensief; pousseren; pushen; schuiven; stomp; stompen; stoot; stootje; stoten; stoten aan; stoten tegen; stuwkracht; toeduwen; toets; vasthouden aan; voorschuiven; zet; zetje