Informatie over het woord dichtknopen (Nederlands → Esperanto: butoni)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdɪx(t)knopə(n)/
Afbrekingdicht·kno·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) knoop dicht(ik) knoopte dicht
(jij) knoopt dicht(jij) knoopte dicht
(hij) knoopt dicht(hij) knoopte dicht
(wij) knopen dicht(wij) knoopten dicht
(jullie) knopen dicht(jullie) knoopten dicht
(gij) knoopt dicht(gij) knooptet dicht
(zij) knopen dicht(zij) knoopten dicht
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dichtknope(dat ik) dichtknoopte
(dat jij) dichtknope(dat jij) dichtknoopte
(dat hij) dichtknope(dat hij) dichtknoopte
(dat wij) dichtknopen(dat wij) dichtknoopten
(dat jullie) dichtknopen(dat jullie) dichtknoopten
(dat gij) dichtknopet(dat gij) dichtknooptet
(dat zij) dichtknopen(dat zij) dichtknoopten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
knoop dichtknoopt dicht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dichtknopend, dichtknopende(hebben) dichtgeknopen

Vertalingen

Duitsknöpfen; zuknöpfen
Engelsbutton
Esperantobutoni; butonumi
Faeröerskneppa
Portugeesabotoar
Russischзастёгивать
Spaansabotonar; abrochar