Informatie over het woord wonden (Nederlands → Esperanto: vundi)

Synoniemen: kwetsen, verwonden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɔndə(n)/
Afbrekingwon·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wond(ik) wondde
(jij) wondt(jij) wondde
(hij) wondt(hij) wondde
(wij) wonden(wij) wondden
(jullie) wonden(jullie) wondden
(gij) wondt(gij) wonddet
(zij) wonden(zij) wondden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wonde(dat ik) wondde
(dat jij) wonde(dat jij) wondde
(dat hij) wonde(dat hij) wondde
(dat wij) wonden(dat wij) wondden
(dat jullie) wonden(dat jullie) wondden
(dat gij) wondet(dat gij) wonddet
(dat zij) wonden(dat zij) wondden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wondwondt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wondend, wondende(hebben) gewond

Voorbeelden van gebruik

Aila Woudiver werd gewond maar stierf niet.

Vertalingen

Albaneeslëndoj
Catalaansferir
Duitsverletzen; verwunden
Engelshurt; wound; injure
Engels (Oudengels)wundian
Esperantovundi
Faeröerssæra
Fransblesser
Italiaansferire
Papiamentseridá; heridá; hùrt
Portugeesferir; vulnerar
Saterfriesferlätsje; ferwuundje
Spaansherir
Tsjechischporanit; ranit; ublížit; zranit
Westerlauwers Friesblessearje; ferwûnje; wûnje
Zweedssåra