Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord get back

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
get back
(reverse; reverse side); ;
🔗 On their backs, under the shields, were leather bags of provisions.
(reverse; reverse side);
malantaŭa flanko
🔗 Quickly he went to the back of the barn.
(rear)
malantaŭa parto
🔗 They’re coming in the back!
(outstanding; overdue; unpaid)
nepagita
(backwards);
returne
veturi malantaŭen
(backward; on one’s back; backwards)
dorsen
(protect; cover); ; ;
(reversal; reverse)
(at the back)
aan de achterkant
; ;
dorse
(rear; later; after)
achter‐
(behind; aback; aft; in back; at the back; in the back); ; ; ;
(backwards; backward; behind; aft; aback);
(backbone; spine; rachis; spinal column);
wervelkolom
(prop; support; buttress; rest; strut; stanchion)
stopper
;
(cover; overlay; lag; plate; protect; face; coat; invest);
tegi
(go back; reverse; go backwards; stand back)
malantaŭeniĝi
achter‐
(acquire; obtain; gain; secure; impetrate)
(arrive; end up); ;
🔗 But how did they get here?
(attain; reach; arrive at; gain)
; ;
🔗 They expected to get Kyiv in two days and then have a parade here.
(procure; obtain)
havigi al si
(cause; make; have; bring)
(fetch; pick up; bring)
(become; grow; arise);
🔗 They just get worse.
(lay hold of; pick up; take); ;
🔗 I have to get you to Nynaeve.
(procure)
provizi sin per
(have; receive; catch);
🔗 If what Putin wanted was attention, he got that.
(send for; bring; fetch);
🔗 Shall I get a doctor?
(lead); ;
(arise; commence; materialize; start; come into being);
(provide; deliver; supply; procure); ; ;
🔗 Where did you get those clothes?
(happen)
;

EngelsNederlands
get back herkrijgen; terugbekomen; teruggaan; terugkomen; terugkrijgen
back achterhoedespeler; achterkant; achterligger; achterom; achterpand; achterspeler; achterstallig; achteruit; achteruitgaan; achteruitrijden; achteruitschuiven; achterwaarts; achterzij; achterzijde; achter‐; afgelegen; back; berijden; doen achteruitgaan; endosseren; geleden; keerzij; keerzijde; krimpen; leuning; naar achteren; ommezij; ommezijde; ondersteunen; oud; reeds; rug; ruggen; rugpand; rugzijde; staan achter; steunen; tegen‐; terug; teruggaan; wedden op
get aanboren; aanschaffen; begrijpen; bekomen; betrekken; bezorgen; ertoe krijgen; geraken; halen; hebben; in bezit krijgen; in zijn macht krijgen; komen; krijgen; laten; nemen; opdoen; pakken; raken; snappen; te pakken krijgen; vatten; verdienen; verkrijgen; worden; zich aanschaffen