Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord gamecock
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
gamecock (fighting‐cock; ruff) | ||
(prick; pecker; dick; willy; member; rod) | ; | |
🔗 I’m not trying to suck my own cock. | ||
🔗 It may be the cock that crows, but it is the hen that lays the eggs. | ||
(performance) | ||
🔗 The last day of the games had come. | ||
(catch) | ||
🔗 In Poland, the berries are often mixed with pears to create a sauce served with poultry or game. | ||
sovaĝaj bestoj | ||
🔗 It is naturalized in parts of Britain, where it has been planted as an ornamental and a cover for game. | ||
(round) | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
gamecock | ⇆ kemphaan; ⇆ vechthaan |
cock | ⇆ aan oppers zetten; ⇆ de haan spannen van; ⇆ haan; ⇆ haantje de voorste; ⇆ hooiopper; ⇆ in de aanslag brengen; ⇆ kemphaan; ⇆ kraan; ⇆ lul; ⇆ mannetje; ⇆ op één oor zetten; ⇆ opper; ⇆ optomen; ⇆ optrekken; ⇆ opzetten; ⇆ overeind staan; ⇆ overhalen; ⇆ pik; ⇆ primus; ⇆ scheef houden; ⇆ schuin zetten; ⇆ spannen; ⇆ spitsen; ⇆ tamp; ⇆ weerhaan; ⇆ windwijzer |
game | ⇆ branie; ⇆ dapper; ⇆ dobbelen; ⇆ domein; ⇆ flink; ⇆ lam; ⇆ manche; ⇆ mank; ⇆ partij; ⇆ partijtje; ⇆ spel; ⇆ spelen; ⇆ spelletje; ⇆ terrein; ⇆ wedstrijd; ⇆ werkterrein; ⇆ wild |