Informatie over het woord haan (Nederlands → Esperanto: ĉano)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɦan/
Afbrekinghaan
Geslachtmanlijk
Meervoudhanen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
haantjehaantjes

Voorbeelden van gebruik

Hij spande de haan en wachtte af.
Hij trekt zijn pistool, spant de haan en mikt op de wolf.
Dit deed hij, maar voor de veiligheid spande hij de hanen niet.

Vertalingen

Catalaansgallet
DuitsHahn; Abzug
Engelscock
Esperantoĉano
Faeröershani
Portugeescão
Russischкурок
Spaansgatillo