Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais trekkend

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
(aanlokken; aantrekken)
allécher
;
appâter
;
solliciter
(aanhalen; aantrekken)
attirer
;
solliciter
altiri
🔗 Maar het was het etiket dat Poirots aandacht trok.
(aftekenen; beschrijven; tekenen; uittekenen)
dessiner
(tappen; uittrekken)
retirer
🔗 De officier trok zijn pistool en vuurde.
voyager au loin
;
tirer un trait
streki
sucer
suĉi
🔗 Hij trok aan zijn sigaar.
(halen)
tirer
🔗 Als je aan dit touw trekt, halen we je weer naar boven.
(bewegen; zich bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen)
se déplacer