Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word levensgezel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(kameraad; kornuit; maat; makker; metgezel; partner) | companion | |
🔗 De pastoor juichte inwendig omdat hij een gezel in de schande had gekregen. | ||
🔗 Leve de koningin! | ||
🔗 De Russische leider leeft in een andere werkelijkheid. | ||
🔗 Het leven ligt voor je! | ||
🔗 Wees blij dat u nog leeft! | ||
(geraas; kabaal; lawaai; rumoer) | ; | |
🔗 Van het concert des levens krijgt niemand een program. | ||
🔗 Er zat beslist weinig leven meer in de man. |
Dutch | English |
---|---|
levensgezel | ⇆ helpmate; ⇆ helpmeet; ⇆ mate; ⇆ partner for life |
gezel | ⇆ companion; ⇆ mate; ⇆ partner; ⇆ fellow; ⇆ workman; ⇆ journeyman |
leven | ⇆ animation; ⇆ animus; ⇆ din; ⇆ exist; ⇆ jazz; ⇆ noise; ⇆ life; ⇆ live; ⇆ living; ⇆ racket; ⇆ subsist; ⇆ vitality |
levensgezellin | ⇆ helpmate; ⇆ helpmeet; ⇆ mate; ⇆ partner for life |