English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word smoothness

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
smoothness
smoothness
; ;
vlotheid
smooth
(even; flat; level)
; ;
smooth
; ;
smooth
(make smooth; flatten)
; ; ;
smooth
(even; level; flatten; roll)

EnglishDutch
smoothness effenheid; gelijkheid; gladheid; vlotheid
smooth bewimpelen; bijschaven; doen bedaren; effen; effen maken; effenen; egaal; gelijk; gelijk maken; glad; glad maken; gladmaken; gladschaven; gladstrijken; overdreven vriendelijk; polijsten; rimpelloos; slijmerig; smeuïg; strijken; uitstrijken; vlak; vleierig; vloeiend; vlot; zacht