English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fly‐net

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(approach)
(balance; balance‐wheel)
(wing)
(hoist; hoist up; run up); ;
(steer; drive)
🔗 Then, together, hand in hand, they went to their fretting winged creatures, and so flew back to Ascolais.
(network)
(nett)
netto‐
🔗 According to the researchers’ estimates, the net effect is that Oahu will continue to grow for as long as 1.5 million years.

EnglishDutch
fly‐net vliegennet
fly besturen; bevliegen; geslepen; gulp; klep; laten vliegen; laten wapperen; omvliegen; onrust; ontvluchten; oplaten; per vliegtuig vervoeren; sluw; snellen; uitgeslapen; vervliegen; vlieden; vlieg; vliegen; vliegen over; vliegwiel; vluchten; voeren; voorbijsnellen; waaien; wapperen
net achter het net vissen; afvissen; in een net vangen; in zijn netten vangen; knopen; net; netje; strik; tule; vangen; vitrage; zijn netten uitwerpen