Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vlieg

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Een wolk enorme zwarte vliegen zoemde luid boven de met bloed bespatte stenen.
vlieg‐
(lucht‐; luchtvaart‐)
Spaanse vlieg
(cantharide)
Spanish fly
;
meat‐fly
fruit‐fly
mayfly
strontvlieg
(aasvlieg)
;
meat‐fly
tsetse fly
(vliegemepper; vliegeklapper)
muŝbatilo
(vliegemepper; vliegeklap)
muŝbatilo
(vliegeklapper; vliegeklap)
muŝbatilo
🔗 Natuurlijk vloog Jim de volgende dag een paar keer laag over haar huis.
🔗 En er vliegt zo’n zwarte vogel boven ons rond.

DutchEnglish
vlieg fly
geen vlieg kwaad doen not hurt a fly
iemand een vlieg afvangen steal a march on somebody
je bent hier niet gekomen om vliegen te vangen you are not here to sit idle
Spaanse vlieg cantharides; Spanish fly
twee vliegen in één klap slaan kill two birds with one stone
aasvlieg blowfly; bluebottle; meat‐fly
bananevlieg fruit‐fly
bromvlieg bluebottle; drone‐fly; flesh‐fly
eendagsvlieg day‐fly; ephemeron; mayfly
fruitvlieg fruit‐fly
gaasvlieg lacewing
luisvlieg ked; louse fly
steekvlieg gadfly
tseetseevlieg tsetse; tsetse fly
vleesvlieg meat‐fly; flesh‐fly; blowfly
vliegeklap swatter; fly‐swatter
vliegeklapper swatter; fly‐swatter
vliegemepper swatter; fly‐swatter; fly‐flap; fly‐flapper
vliegen aviate; aviation; cut and run; fling; flit; fly; plane; race; zap; speed; scoot; sweep; tear; whirl
vliegenkast meat‐safe
vliegennet fly‐net
vliegenpapier flypaper
vliegenvanger fly‐trap; flycatcher; gnat‐snapper; flypaper
vliegenvergif fly‐poison
vliegenzwam fly agaric
vlieggewicht flyweight; all‐up; all‐up weight