English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word finish line

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
finish	appreteren	apreti
finish	aantikken	celtuŝi
finish	voltooien	elfini
finish (work out; develop; elaborate; perfect)	afwerken	ellabori
finish (finish off; finalize)	afmaken ; afwerken ; beëindigen	finfari
finish (end; terminate; conclude; bring to an end; put the kibosh on; put an end to; have finished)	afmaken ; beëindigen ; uitmaken ; voleindigen ; eindigen	fini
finish	afwerken	finlabori
finish (conclude; dispatch; expedite; settle)	afdoen	finaranĝi
finish (prepare)	bereiden ; klaarmaken ; klaren ; gereed maken ; toebereiden ; verzetten ; in gereedheid brengen ; gereedmaken	pretigi
🔗 I’ve finished it now.
finish (come to an end; end; end up; expire; conclude; draw to a close; draw to an end)	aflopen ; eindigen ; ophouden	finiĝi
finish (end; termination; conclusion; ending)	einde ; slot	finiĝo
finish (end; ending; conclusion; termination)	einde	fino
finish (complete; complement; consummate)	voleinden	kompletigi
line	lijn	linio
line (file; rank; row; queue; round; run; sequence; bank; string)	file ; rij	vico
🔗 These were followed by the long line of prisoners accompanied by another officer and a small guard.
line	voeren	subŝtofi
line (verse)	dichtregel ; versregel	verso
line (align)	in de rij zetten ; in een rij opstellen	vicigi
line (align)	aantreden ; in de rij gaan staan ; zich in een rij scharen	viciĝi
line (cord; rope; string; chord)	lijn ; snoer ; touw	ŝnuro
line (fishing‐line)	snoer	hokŝnuro
line	lijn	lineo
line (thread; yarn)	draad ; garen	fadeno
line	regel	linio
🔗 The slashes indicate that everything on the right on the same line is a comment.

English	Dutch
finish line	⇆ eindstreep
finish	⇆ aantikken; ⇆ afbouwen; ⇆ afdoen; ⇆ aflopen; ⇆ afmaken; ⇆ afschrijven; ⇆ afwerken; ⇆ afwerking; ⇆ appreteren; ⇆ appretuur; ⇆ beëindigen; ⇆ de laatste hand leggen aan; ⇆ doden; ⇆ einde; ⇆ eindigen; ⇆ eindstreep; ⇆ finish; ⇆ finishen; ⇆ glans; ⇆ klaarkrijgen; ⇆ leegdrinken; ⇆ leegeten; ⇆ opdrinken; ⇆ opeten; ⇆ ophouden; ⇆ oproken; ⇆ slot; ⇆ uitdrinken; ⇆ uitlezen; ⇆ uitmaken; ⇆ uitroken; ⇆ uitscheiden; ⇆ uitscheiden met; ⇆ uitspreken; ⇆ vernis; ⇆ voleinden; ⇆ voleindigen; ⇆ voltooien
line	⇆ aanpak; ⇆ afzetten; ⇆ artikel; ⇆ assortiment; ⇆ bekleden; ⇆ beleggen; ⇆ beleidslijn; ⇆ beschieten; ⇆ bloedlijn; ⇆ branche; ⇆ briefje; ⇆ file; ⇆ gedragslijn; ⇆ grenslijn; ⇆ groef; ⇆ groeve; ⇆ lijn; ⇆ lijntje; ⇆ linie; ⇆ liniëren; ⇆ methode; ⇆ queue; ⇆ reeks; ⇆ regel; ⇆ regeltje; ⇆ richting; ⇆ richtsnoer; ⇆ rij; ⇆ rimpel; ⇆ scheepvaartlijn; ⇆ schreef; ⇆ snoer; ⇆ spoorlijn; ⇆ staan langs; ⇆ standpunt; ⇆ strafregel; ⇆ streep; ⇆ strepen; ⇆ touw; ⇆ uitlijnen; ⇆ vak; ⇆ voeren