Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word regel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Van de regel wordt niet meer afgeweken.
(doorgaans; in de regel; in het algemeen; in het gemeen; over het algemeen; überhaupt; algemeen; over het geheel; over het geheel genomen);
broadly
; ;
prevalently
; ; ;
🔗 Als regel zijn deze dieper dan de kleine binnenzeeën.
in de regel
(gewoonlijk)
normally
(doorgaans);
broadly
; ;
prevalently
; ; ;
🔗 Deze zijn in de regel zeer pijnlijk.
(regulier)
(versregel)
(spreuk; stelregel)
maxim
🔗 Als je een paar grondregels kent, ben je al een heel eind op de goede weg.
(canon)
canon
eklezia regulo
(arrangeren; bedisselen; opstellen; ritselen; in orde maken; ordonneren);
fix up
🔗 Maar goed, dat is misschien te regelen.
(beredderen; redderen; schikken; sorteren);
(organiseren)
🔗 Jij regelt de hele zaak zeker wel?
(reglementeren; reguleren; vereffenen); ;
reguligi
(direct; linea recta; rechtop; rechtstreeks; recht)
🔗 Ja, ik vlieg er regelrecht heen.
;
genuine
;
legitimate
; ;
positive
🔗 Sams tevredenheid maakte plaats voor regelrechte blijdschap toen hij het weerzinwekkende schepsel uit de lucht zag vallen.
linotype
(regelen; reglementeren; vereffenen);
reguligi
rule of the game
;
rule of play
(spellingsregel)
spelling rule
;
orthographic rule
;
orthographical rule
(grondregel; spreuk)
maxim
;
precept
🔗 Madouc, heb je deze nieuwe stelregel begrepen?
versregel
(dichtregel)

DutchEnglish
regel canon; law; line; maxim; measure; rule; ruler
in de regel normally; as a rule
in strijd met de regels against the rules; contrary to all rules
tegen alle regels in against the rules; contrary to all rules
volgens de regelen der kunst in the approved manner; with great science; in style; in good style; in fine style; skilfully
volgens de regels according to rule
zich tot regel stellen make it a rule
dichtregel verse
gedragsregel rule of conduct
grammaticaregel grammar rule
grondregel ground rule; fundamental rule; principle; maxim
hoofdregel principal rule
huisregels house rules
kerkregel canon
kloosterregel monastic rule
leefregel regimen
regelafstand line space; spacing
regelen adjust; arrange; compose; conform; control; dispose; fix; fix up; govern; order; regulate; sort out; settle; shape; timing
regelgeving rules
regelmaat regularity
regelrecht right‐down; straight
regeltje line
reguleren adjust; correct; regulate
slotregel final line
spelregel rule of the game; spelling rule; orthographic rule; orthographical rule; rule of play
stelregel maxim; precept
taalregel grammatical rule
tweeregelig of two lines
verkeersregel traffic rule
versregel verse; line of poetry
vierregelig of four lines
voordeelregel advantage rule
vuistregel rule of thumb